inv. nr. 85,1 , verleibrief tienden Barendrecht en Carnisse dd. 18 febr. 1264

Heidenricus dei gratia abbas totusque conventus monasterii sancti Pauli in Traiecto universis presentem litteram inspecturis salutem in domino.

Noverit universitas vestra, quod nos Theoderico de Reden tertiam partem decimarum in Berendrech infra iuridicionem dicti Theoderici temporalem, cuius iuridicionis secundaria pars ad Nicholaum de Berendrech pertinet, dinoscitur minuta decima ibidem nobis reservata, contulimus in feudum a nobis et nostris successoribus optinendam,

tali condicione, quod si quisquis nos aut nostrum monasterium super ipsis decimis impetierit aut ea molestavit, nos cum eodem Theoderico et ipse nobiscum huiusmodi molestanti exspensis et laboribus omnibus resistemus, nos duas partes laborum et exspensarum, idem vero Theodericus tertiam partem proportionaliter exponentes.

Et nos duas partes fructuum decimarum nobis pervenientium, idem vero Theodericus tertiam consequemur.

Et quicquid a….ferimus iustitia mediante, ex decimis prelibatis pro tertia parte dicto Theoderico redundabit in dampnum.

Ipso vero Theoderico sublato de medio senior heres suus et succedet in dictis decimis et a nobis in feudum recipiet. Et in ipsam receptionis recognitionem, que hergewade dicitur, exhibebit secundum consuetudinem patrie hactenus observatam.

Ceterum presentatio sive ius patronatus ecclesie ibidem construende ad abbatem nostri monasterii libere pertinebit. Et de predictis possessionibus (?) decimis ad dictam ecclesiam attinendis dictus Theodericus nostri abbatis ordinationi commisit. Praeterea semper abbas suum nuntium ad ipsam ecclesiam atmittet.

Pro fructibus decimarum futurarum colligendis vendendo ac dividendo dictus Theodericus emere posset finem aut nobis nullum impedimentum aut obstaculum per se aut suos consilio aut auxilio generabit sed potius promovebit in omnibus fideliter et devote.

Ad que omnia idem Theodericus iuramento se et fide corporaliter perstitis obligavit.

Preterea quam cito ipsam terram aggeribus circumcingi et seminari contigit nos duas partes omnium decimarum libere recipiemus ipso Theoderico sola tertia sua parte contento.

Et idem Theodericus per huiusmodi contractionem inter nos sollempniter celebratum pro se et uxore sua et liberis pure et simpliciter renuntiavit omni iuri si quod eis competit ut habuerunt ab eorum predecessoribus ut alias in bonis superius memoratis.

In quorum omnium testimonium et munimentum presentem litteram dicto Theoderico contulimus sigillis nostris videlicet abbatis et conventus munitam.

Datum anno domini m.o ducentesimo sexagesimo quarto duodecimo Kal. Martii.

(transcriptie door J. van Veelen,
Barendrecht, 14 november 1981)

corr. en typ. 2009 JvV

Vertaling

Heidenricus door Gods genade abt en het gehele convent van het klooster van St. Paulus te Utrecht aan allen die deze brief zullen inzien heil in de Heer!

Laat ieder van u weten, dat wij aan Theodericus van Reden het derde deel van de tienden in Berendrech, gelegen onder het tijdelijk gericht van genoemde Theodericus (van welk gericht het mindere deel toekomt aan Nicholaus van Berendrech) (de smalle tiende aldaar staat hiervan apart en blijft voor ons gereserveerd) in leen geven om van ons en van onze opvolgers verkregen te worden,

op die voorwaarde, dat als iemand ons of ons klooster over die tienden aanvalt of daarover lastig valt, wij met dezelfde Theodericus en hij met ons met alle uitgaven en werkzaamheden weerstand zullen bieden aan degene die op die manier hindert, terwijl wij twee derden van de werkzaamheden en de uitgaven, dezelfde Theodericus echter één derde deel naar verhouding voor onze rekening nemen.

En wij zullen twee derden van de opbrengst van de tienden die ons toekomen verkrijgen, dezelfde Theodericus echter één derde.

En al wat wij aan onkosten oplopen (?) door tussenkomst van de justitie, zal uit de genoten tienden voor het derde deel voor rekening komen van genoemde Theodericus.

Wanneer Theodericus zelf echter uit ons midden weggenomen zal zijn, zal zijn oudste erfgenaam ook opvolgen in de genoemde tienden en zal hij die van ons te leen ontvangen en ter erkenning van de ontvangst zal hij de zogenoemde “hergewade” aanbieden volgens de voorvaderlijke gewoonte, zoals die tot nog toe in acht genomen is.

Verder zal het benoemingsrecht of het patronaatsrecht van de kerk die daar ook gebouwd zal worden, vrijelijk ter beschikking staan aan de abt van ons klooster. En van de eerdergenoemde tienden van de bezittingen die bij genoemde kerk behoren, heeft genoemde Theodericus de beschikking overgelaten aan de regeling die onze abt zal treffen. Bovendien zal de abt altijd zijn bode naar die kerk zelf zenden.

Voor het verzamelen, verkopen en verdelen van de toekomstige opbrengsten van de tienden zal genoemde Theodericus het geheel (?) kunnen kopen of voor ons geen belemmering of obstakel opwerpen, maar hij zal eerder in alles trouw en vroom behulpzaam zijn.

En tot al deze zaken heeft deze Theodericus zich verplicht door in eigen persoon dit te zweren en te beloven. Bovendien zodra als het gebeurt, dat er een stuk grond zelf bedijkt en bezaaid wordt, zullen wij twee derden van alle tienden vrijelijk ontvangen, terwijl Theodericus zelf tevreden zal zijn met het derde deel alleen.

En dezelfde Theodericus heeft door de overeenkomst die op deze manier officieel tussen ons gesloten is, voor zichzelf, voor zijn echtgenote en voor zijn kinderen duidelijk en zonder arglist afstand gedaan van alle recht dat zij hadden, zoals zij dat gehad hebben van hun voorgangers, zoals op ander gebied bij de goederen die hiervoor vermeld zijn.

Om dit alles te bewijzen en te bevestigen hebben wij deze brief aan genoemde Theodericus ter hand gesteld, nadat wij onze zegels, namelijk dat van de abt en dat van het convent eraan gehecht hebben.

Gegeven in het jaar des Heren duizend tweehonderd vier en zestig, 18 februari.

(vertaling door J. van Veelen – Barendrecht, 14 november 1981)